De bedrijvige uitbater van het koffiehuis in Porto, een straat verwijderd van ons appartement, behoort tot het slag horecamensen dat hun klanten alleen herkent als ze elke dag op hetzelfde tijdstip aan de counter verschijnen om hun bestelling te doen, in mijn geval twee galao’s om mee te nemen.
Kom je op een ander moment van de dag zijn zaak binnenzeilen, dan behandelt hij je alsof hij je voor de allereerste keer ziet. Ik probeer in mijn beste Portugees – nee, dat is niet best – nog te verwijzen naar onze eerdere ontmoetingen maar hij geeft geen sjoege. Omstandig begint hij, in heel redelijk Engels, uit te leggen welke koffievarianten hij in de aanbieding heeft. Ik geef het op en speel zijn spel mee. Toch kan ik het niet laten om bij het weggaan, met twee gloeiende bekers in mijn handen, ‘See you tomorrow morning!’ te roepen. Uitdrukkingsloos kijkt hij me na.